Jan Gerritsz Oosten van
Jan Gerritsz Oosten van,
geb. te Blaricum; Koptienden Eerste: 1705-82,
Rooms Katholiek,
ovl. op 01-12-1732 te Blaricum; Koptienden Laatste: 1747-54,
begr. op 01-12-1732 te Blaricum; Impost: f 3,-,
, -
JAN GERRITSZ VAN OOSTEN
Blaricum Koptienden (1705-82 1747-54):
1705-82: v. Geertijen Hendricks Roolen 4 cop
1711-59: van de Pot tot Blaricum 6 cop 1/4
- v. Gerrit Jansz Snijder 4 Spt 3 cop 7/8
- Situatie: 5 Spt 6 cop 1/8
1714-59: Situatie: 5 Spt 6 cop
1715-54: v. Dirck (Jansz) Ploos 2 kop
1717-54 t/m 1738-54: Situatie: 6 Spt
1739-54: op Jan (Aaronsz) Duurcant 1 Spt 2 kop
- op Willem Kooij wonende Huijsen 3 kop 1/2
1740-54: Situatie: 4 Spt 2 kop 1/2
- op Jacob Bortsz (Folio 84 !! = 48) 7 kop 1/4
- op Jan Heijn / Hjine 3 kop 1/4
t/m 1747-54: Situatie: 3 Spt
VERMOEDELIJK:
1748-43: Cornelis en Mijnse Duurkant 2 kop 1/2
1748-50: op Elbert Hendrikse 3 cop 1/4
1748-58: op Gerrit (Aaronsz) Duurkant 2 Spt 2 kop1/4
-
SAGV155.2-3228-blz. 197; 28-11-1701: Arent Tideman eijsscher CONTRA Hendrick Woberden ende Jan Gerritse van Oosten voogden over de kinderen van Ebbe Clasen (Backer)erffgenaem van Frans Jansen ende possesseur van de huijsing naergenoemd,
gedaegden.
Verwijzing naar een Schepenkennisse d.d. 26-05-1698 bij Frans Jansen en Coppen Jansen ten behoeve van de eijsscher gepasseert;
-
SAGV155.2-3267-Schepenakten; Aktedatum: 11-07-1708: Compareerden voor Evert Pietersz en Pieter Brantsz schepenen tot Blaricum: Johannes Canel priester, Cors Claesz gereghtsbode, Jan Gerritsz van Oosten, Jan Gerritsz de Oude, Jacob Claesz
Eijland, Lambert Lambertsz Puijck, Ebbetje Frans en Claesje Hendricks bejaerde doghter alle van competente ouderdom en alhier woonaghtig, versoght sijnde bij acte van wegens armmeesteren, ende verclaerdendat sij alle op den 20-05-1708 sijn
geweest ten huijse van Stijntje Gerrits suster van de voorsz Jan Gerritsz van Oosten, en dat sij sieckelijk te bedde leggende doch duijdelijk verclaert heeft haar uijtterste wille: dat de armen deses dorps na haer overlijden souden wesen hare
erffgenamen van een stuk maetlant.. en dat het overige van hare nalatenschap(uijtgesondert eenige weijnige meubelen) aan haer voorn. broeder Jan Gerritsz van Oosten en haer broederssoon Gerrit Jansz souden werden geprofiteerd enz.
-
SAGV155.2-3255-Transporten, folio 3; 25-05-1723: Blaricum. Marritje Rijken Wed. van Jacob Willemsz Corsz vercogt aan Jan Gerritz van Oosten en Aaltje Willemsz meerderjarige dogter, seecker huijs en erve gelegen alhier ad f 165:-
-
SAGV155.2-ORA-3240-blz.210; 15-08-1728: Tot voogden over Hendrik, Pietertje en Gerrit Roeter minderjarige nagelaten kinderen van wijlen Roetert Hendriksz overleden tot Blaricum, verwekt bij Neeltje Ebbe, gestelt Jan Gerritsz van Oosten en
Rutger Geun
-
Blaricum-Begraven-Kosten; 01-12-1732: Jan Gerritsz van Oosten: f 3,-.tr. op 20-06-1688 te Blaricum-RK
met
Cuijntje Gerrits , dr. van Gerrit ,
Rooms Katholiek,
ovl. op 24-01-1719 te Blaricum, of 18-06-1716,
begr. op 24-01-1719 te Blaricum; Kuijntje Gerrits: f 3,-,
, -
Blaricum-Dopen-RK; 17-12-1689: Gerrit, V: Jan Gerritze, M: Cuijntje Gerrits, dgt. GRIETJE HERMES
-
Blaricun-Dopen-RK; 26-10-1697: Eijbetje, V: Jan Gerretse M: Maetje JANS, dgt. CUIJNTJE GERRETSE
-
Blaricum-Dopen-RK; 12-09-1701: Neeltje en Lisbeth (tweeling), V: Jan Gerretse, M: Grietje Brechters, dgt. JANNETJE BRECHTERS en CUIJNTJE GERRETS.
Uit dit huwelijk:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Gerrit | *1689 | Blaricum | †1746 | Blaricum | 56 | 1 | 2 |
2 | Jan | *1691 | Blaricum | | | | 0 | 0 |
3 | Ebbes | *1693 | Blaricum | | | | 0 | 0 |
>